De invloed van biest op diarree bij kalveren.

Van de kalveren die ziek worden op jonge leeftijd, krijgt meer dan 50% te maken met spijsverteringsproblemen (waaronder diarree)1, waarbij deze problemen het vaakst voorkomen in de 2e levensweek van het kalf2. Dit leidt niet alleen tot schade op de korte termijn, zoals uitval1 en verminderde groei2,3, maar kan ook leiden tot langdurige schade4. Groei en ontwikkeling zijn van belang voor de ontwikkeling van een kalf tot een goede melkkoe. Daarnaast kan diarree stress en pijn5,6 veroorzaken, wat in het kader van dierwelzijn ongewenst is. Naast de eventuele kosten voor een behandeling heeft kalverdiarree ook economische gevolgen op latere leeftijd4: minder melkgift in de eerste lactatie en verminderde vruchtbaarheid3.

Diarree

Diarree kan ontstaan onder invloed van verschillende factoren, van huisvesting en hygiëne tot voeding, stress en verminderde afweer. Bij kalverdiarree op jonge leeftijd is echter vaak sprake van een combinatie van verschillende factoren4. In de meeste gevallen begint diarree bij de opname van een of meer ziektekiemen, zoals een bacterie of een virus. In de darmen tasten deze ziekteverwekkers de darmvlokken in de darmwand aan. Hierdoor wordt de darmoppervlakte verminderd, waardoor er minder vocht op kan worden genomen uit de darmen. Daarbovenop verstoren de ziekteverwekkers ook het transport van elektrolyten en vocht door de darmwand. Hierdoor ontstaat een waterige ontlasting, die naast vochtverlies gepaard gaat met extra verlies aan elektrolyten, wat aan de buitenkant wordt waargenomen als diarree4. De vitaliteit van het kalf neemt hierdoor af en het kalf wordt slapper, droogt uit en is gevoeliger voor andere aandoeningen7.

In geval van verdenking van infectieuze diarree kan in ernstige gevallen behandeling met een antibioticum overeenkomstig het bedrijfsbehandelplan noodzakelijk zijn. Naast dat met het oog op antibioticaresistentie terugdringen van het gebruik van antibiotica van belang is, heeft het gebruik van antibiotica bij jonge kalveren ook het nadeel dat naast de schadelijke bacteriën ook gunstige bacteriën in de zich ontwikkelende darmflora worden gedood4. Hierdoor kan de balans tussen de in de darm aanwezige bacteriën verstoord raken8,9, wat kan leiden tot langdurige negatieve effecten10

Biest

Biest, de eerste melk die wordt geproduceerd na afkalven, van goede kwaliteit bevat immunoglobulinen (IgG), die voor het kalf van groot belang zijn voor het verkrijgen van de eerste weerstand. Naast deze IgG bevat biest echter nog tal van andere stoffen die een rol spelen bij de verdediging van de weerstand4. Een van deze stoffen is lactoferrine. Dit is een eiwit waarvan is aangetoond dat het de groei van bacteriën verhindert, wat gerelateerd wordt aan het vermogen om ijzer te binden dat bacteriën nodig hebben voor groei11. Een ander voorbeeld is lactoperoxidase, een enzym dat in colostrum kan worden gevonden, waarvan is aangetoond dat het de ontwikkeling van bacteriën verhindert11. Een derde voorbeeld is lysozym, een enzym dat zich voedt met de celwanden van bacteriën, waardoor deze gedood worden11. Verder bevat biest stoffen zoals IGF-1, die de groei en ontwikkeling van de darmen stimuleren4.

Het verstrekken van biest na de 1e levensdag gunstige effecten kan hebben voor het kalf. Zo komt uit onderzoek naar voren dat het verstrekken van biest gedurende 14 dagen de dagelijkse groei vergrootte en het risico op diarree verminderde12,13. Welke stoffen hier verantwoordelijk voor zijn wordt nog nader onderzocht. Naast de eerder genoemde stoffen kan ook IgG hier een rol spelen, want ondanks dat het op dat moment niet meer door de darm kan worden opgenomen, heeft het nog wel een beschermende functie in het